Boezemschop

NaamBoezemschop
Korte beschrijvingDe boezemschop werd gebruikt om de veenbagger vanuit de praam op de legakker te hozen waarna het moest uitwateren en drogen voordat er turf van gestoken kon worden.
Themanijverheid
Datering19e eeuw
Materiaalhout
CollectieHK In de Gloriosa
PlaatsAnkeveen, ‘s-Graveland, Kortenhoef
ToelichtingTot het jaar 1000 was het gebied tussen Vecht en Eem nog zo dun bevolkt dat de bevolking nog geen behoefte had aan het uitbreiden van land voor landbouw en veeteelt. Door de toenemende bevolkingsdruk begon daarna de ontginning van de veengebieden ten behoeve van landbouw en brandstof. Hiertoe werd het veen eerst ontwaterd door het graven van sloten en vaarten. Tot 1500 was het vooral droge vervening: het steken van het hoge veen boven de waterspiegel. Na 1500 werd steeds meer tot natte vervening overgegaan: het uitbaggeren van het veen dat vervolgens werd gedroogd en daarna gesneden met een turfsteekijzer tot turven.
Na 1860 liep het veenbedrijf geleidelijk ten einde. Door de natte vervening zijn de grote plassen rond Loosdrecht, Kortenhoef en Ankeveen ontstaan met petgaten en legakkers.

Bodebus

NaamBodebus Baarn
Korte beschrijvingHet insigne bestaat uit een lintje, met aan de bovenkant een bronzen stukje. Daaronder is een schildje bevestigd met het toenmalige wapen van Baarn: een steigerend paard met een Romeinse slaaf. Onderaan het schild hangen drie korte kettingen, voorzien van kwastjes.
Themaonderscheidingstekens
Datering1867-1969
Materiaalbrons, trijp (?), wol
CollectieHistorische kring Baerne
PlaatsBaarn
ToelichtingEen bodebus was vroeger een onderscheidingsteken dat werd gedragen door boden die in dienst waren van overheden als de kamers van de Staten Generaal, provincies, gemeenten en waterschappen. Deze bodebus is gedragen door bode-conciërge Hendrik Beurmanjer vanaf 1867 (= jaar van ingang van het nieuwe wapen) tot zijn dood in 1882.

Blikken bakkerij Walden

NaamBlikken bakkerij Walden
Korte beschrijvingDrie blikken en deksel die gebruikt zijn in de kolonie Walden. Op de deksel staat vermeld: NV Dr. van Eeden’s Electrische Bakkerij Walden te Bussum.
Themanijverheid
Dateringvanaf 1912
Materiaalblik
CollectieHistorische kring Bussum
PlaatsBussum
ToelichtingFrederik van Eeden heeft in 1902 Bakkerij Walden opgericht, gelegen aan de ’s-Gravelandseweg 54 te Bussum. Eerst werd alleen voor de kolonisten gebakken, maar uit financiële noodzaak besloot men de broden te verkopen. De bakkersgroep was als enige winstgevend.Eind 1906/begin 1907 trok de bakkersgroep uit onvrede weg uit de kolonie, met medeneming van al hun gereedschap, naar Hamerstraat 9, Bussum. Nieuwe bakkers kwamen in 1907 op Walden wonen en Van Eeden zette de zaak voort als Electrische Bakkerij Walden. Op 1 december 1911 werd de NV Dr. Van Eeden’s Electrische Bakkerij ‘Walden’ opgericht.

Baggerbeugels of baggernetten

NaamBaggerbeugels of baggernetten
Korte beschrijvingDit gereedschap werd gebruikt bij de natte vervening om veenbagger mee uit een moeras of van de bodem van een water te scheppen. De baggerbeugel bestaat uit een lange steel, waaraan een stalen ring is bevestigd en een net welke met leren riempjes aan de metalen ring is bevestigd. Aan de voorkant van de stalen ring zit een zogenaamde schraapplaat die afhankelijk van de grondsoort een puntige afwerking heeft. De grondsoort is ook bepalend voor de maaswijdte van het net. Met de baggerbeugel was het mogelijk om veen tot zo’n twee meter onder de waterspiegel weg te baggeren, een praktijk die veentrekken of slagturven werd genoemd. De veenbagger werd in een praam gehesen en later op de legakker uitgegooid om te ontwateren en te drogen waarna er turf van gestoken kon worden.
Themanijverheid
Datering17e eeuw
Materiaalijzer, hout, leer en touw
CollectieHistorische kring ’In de Gloriosa’
PlaatsAnkeveen, ‘s-Graveland en Kortenhoef
ToelichtingTot het jaar 1000 was het gebied tussen Vecht en Eem nog zo dun bevolkt dat de bevolking nog geen behoefte had aan het uitbreiden van land voor landbouw en veeteelt. Door de toenemende bevolkingsdruk begon daarna de ontginning van de veengebieden ten behoeve van landbouw en brandstof. Hiertoe werd het veen eerst ontwaterd door het graven van sloten en vaarten. Tot 1500 was het vooral droge vervening: het steken van het hoge veen boven de waterspiegel. Na 1500 werd steeds meer tot natte vervening overgegaan: het uitbaggeren van het veen met behulp van baggerbeugels met baggernetten. Nadat de veenlaag was ingedroogd werden turven gesneden en gestoken.
Na 1860 liep het veenbedrijf geleidelijk ten einde. Door de natte vervening zijn de grote plassen rond Loosdrecht, Kortenhoef en Ankeveen ontstaan met petgaten en legakkers.